£m g,oed uwatel Het d,p,o-ok de, ko-etkak 2 AMSTEL-ECHO Het is prettig, zo af en toe eens een ,,goed woord' te ontvangen. Ja, dikwijls is het zo. dat je er behoefte aan hebt. En niet ten onrechte. Een goed woord kan soms verkwikken en gelukkig maken. En het is toch zo simpel wanneer een baas, een chef, een leidinggevend persoon, zo af en toe van zijn tevredenheid blijk geeft door een prijzend woord. En laat ons er rond voor uit komen: op z'n tijd verlangen we er allen naar. Het doet je goed wanneer je bemerkt, dat je superieuren waar dering hebben voor hetgeen je doet. Je bent nu eenmaal een schakel in het geheel, je komt en gaat met de rest en vraagt je dikwijls af, of het geen je verricht wel wordt opgemerkt. Vaak krijgt men het gevoel, pas te worden opgemerkt, wanneer er iets niet zo goed is gegaan als normaal en het is dan tevens verklaarbaar, dat je een „minder goed woord" te horen krijgt. Maar dan rijst vanzelf de vraag: waarom ook niet eens af en toe een blijk van waardering? Vaak doet het meer dan een salarisverhoging, ofschoon het één het ander niet behoeft uit te sluiten en materialistisch gesproken valt er met een stoffelijk blijk van waardering meer te be ginnen, doch psychologisch heeft een waarderend woord meer waarde voor het werk, voor het be drijf. Vooral ten opzichte van arbeiders, die de top van hun loonschaal hebben bereikt, zal een goed woord altijd nog goede vruchten afwerpen. Denk nu niet direct: wat een onzin, voor dat werk ontvang je toch loon, salaris, maar zo goed als de huisvrouw graag een complimentje hoort voor het door haar bereide eten, zo graag hoort de werker af en toe eens een goed woord. Het maakt de sfeer waarin gewerkt wordt prettiger, omdat het gevoel van „sleur-arbeid" te verrich ten, wordt weggenomen. Helaas wordt maar al te vaak vergeten, dat waar gemotiveerd het geven van een goed woord nodig is, zowel voor de geestesgesteldheid van hem die het ontvangt, als voor de waarde, die dat woord inhoudt, voor het bedrijf. Laat ons vooral in deze tijd, waarin depressie haar stempel drukt op het bedrijfsleven, dit niet uit het oog verliezen in het belang van allen. Een goed woord ter overweging gedurende de Kerstdagen. Beekman. Er gebeuren bij ons vreemde dingen. Hoewel ik niet van plan ben in dit blad een polemiek te ont ketenen over het al of niet bestaan van geesten, sta ik voor het volgende in. Zo nodig kan één en ander door anderen bevestigd worden. Het is nog van tamelijk recente datum en gebeurde op een nacht verleden winter. Zoals U weet ligt de koelbak op een der hoogste punten van de brouwerij en bij slecht weer krijg je het daar uit de eerste hand. Nu moest ik, in verband met mijn werkzaamheden, om een uur of drie naar boven. Alle voorwaarden voor een griezelroman waren aanwezig. Storm, onweer, hagel enz. Pas aan de gang voelde ik een ijskoude luchtstroom. Snel loop ik naar de uitgang van de bak in de ver onderstelling, dat de deur was opengewaaid. Dit komt nogal eens voor, daar de afdeling onder druk van zuivere lucht staat. Maar ik bedacht direct, dat dit niet kon; ik had de deur immers afgesloten en de sleutel in mijn zak. En inder daad, de deur was dicht maar daarvoor stond... Uit overwegingen van piëteit wil ik hier geen namen noemen. Wij zullen maar zeggen, dat hij Toon heet, maar die was al ongeveer 15 iaar dood... Had ik op dit moment een kruikje Bols bij mij gehad, ik geloof niet, dat ik mij aan het recept van „elke dag één glaasje" had gehouden. Trouwens, dat geldt niet voor 's nachts. Hij stond daar, net zo als wij hem het laatst gekend had den, met blauwe kiel, beenkappen en zijn kleine zwarte snorretje, waarmee hij op het ogenblik furore als filmheld gemaakt zou hebben. Maar in zijn tijd deed het alleen dienst als druppel vanger, daar hij nogal veel verkouden was. Hij keek me strak aan, maakte een gebaar met zijn arm, volgens mij een kruising van het ons be kende uit de bezettingsjaren en rood front en stapte meteen finaal door de gesloten deur heen. Dat armgebaar was mij onverklaarbaar, daar Toon nooit aan politiek gedaan heeft. Hij bp- weerde altijd: „Thuis heb ik politiek genoeg. Elke avond een rondetafel-conferentie met m'n vrouw, meestal met het besluit, dat ik iets naar m'n hoofd krijg. In de regel het menu van de dag!" Ook zijn verschijnen om drie uur in de nacht vond ik vreemd. Een beetje spook behoort zich immers aan de spelregels te houden en komt om twaalf uur. Maar zijn vrouw verklaarde later, dat dit heel normaal was. Toon was volgens haar nooit een man van de klok geweest. De tijd, dat hij na zijn verscheiden boven aarde stond, was haar mooiste geweest. Toén wist ze zeker, waar hij uithing. Maar om verder te gaan; ik ging natuur lijk tamelijk overstuur naar beneden, nadat ik eerst nog even probeerde, om ook zo door de deur te stappen, hetgeen natuurlijk niet lukte en een flinke buil opleverde. „Wat zie jij er uit," vroeg mijn maat, „het lijkt wel of je een geest dat de arbeidsvreugd, niet in de eerste plaats door het ontvangen loon wordt be paald, maar door de sfeer, waarin wordt gewerkt. Ir. M. G. IJdo.

Jaarverslagen en Personeelsbladen Heineken

Amstel - Echo | 1948 | | pagina 4