8 AMSTEL-ECHO ringstemperatuur, waarbij de diastase, het ver- suikerende enzym, op het beslag inwerkt en het zetmeel hiervan omzet in moutsuiker en dextrine. Deze temperatuur ligt tussen 60 en 70° C. Ten derde male herhaald wordt een eindtemperatuur van pl.m. 75° C. bereikt en het gehele beslag gebracht naar één of meer klaringskuipen. Hier zetten zich de onopgeloste delen, zoals kaf, onop losbaar eiwit of zetmeel, op de bodem van de kuip af. Dat kaf nu doet dienst als filtermassa voor de daarboven staande vloeistof en daarom zal het nu wel duidelijk zijn, waarom men bij ge bruikmaking van klaringskuipen het mout niet zo fijn kan malen als misschien economisch wel gewenst zou zijn. De klaringskuip is een ketel, voorzien van een dubbele bodem. Op de boven ste, bestaande uit geperforeerde koperen platen, zet het als filterlaag fungerende kaf zich af en de heldere vloeistof, wort geheten, loopt door de filterlaag en de geperforeerde bodem via een aantal buizen, die in de onderste bodem uitmon den, naar de bierketel. Omwerking en overgieten met warm water zorgen er voor, dat alle oplos bare bestanddelen aan de massa, die in de kla ringskuip achterblijft, worden onttrokken. Deze achterblijvende massa heet bostel en is, gedroogd of in natte toestand, een zeer gewild veevoedsel. Men kan nu toepassen de „tweetrapskookmetho- de", waar, in tegenstelling met de hiervoren ge schetste „drietrapskookmethode", twee delen achtereenvolgens worden gekookt en terugge pompt, of de „eiwitrustmethode", waar het be slag lange tijd aan de invloed der eiwitafbrekende enzymen wordt blootgesteld, of nog vele andere methoden, ten slotte komen alle vloeistoffen te recht in de bierketel om daar een der voornaam ste bewerkingen te ondergaan, n.l. het koken met hop. Met het koken van het wort met hop be oogt men een drieledig doel: le. het geven van de bekende hopsmaak en hop-aroma aan het bier; 2e. het neerslaan, onoplosbaar maken, van be paalde, later storende eiwitten uit het wort, het welk geschiedt door de hopharsen en looizuur in de hop, en 3e. het conserveren van het bier. Heeft het wort lang genoeg gekookt en is het ingedampt tot op het vereiste extractgehalte, dan wordt het via een hopzeef, welke de hop tegen houdt, gevoerd naar de koelbak, waar de vloei stof gelegenheid krijgt zich met de zuurstof der lucht te verzadigen, de onoplosbare hophars- eiwitverbindingen te doen afzetten en enigszins af te koelen om, na een meer intensieve koeling door speciale koelapparaten, terecht te komen in de gistkelder, waar het tweede stadium der bier- bereiding, de gisting, plaats vindt. Dit proces ge schiedt bij lage temperatuur, 510° C. De zich in het wort bevindende moutsuiker of maltose en enige dextrinesoorten worden door de gist om gezet in alcohol en koolzuur. De gistcellen, welke deze omzetting bewerkstelligen, doen dit niet be langeloos. Het wort is voor hen n.l. een voedings bron, een milieu, waarin zij zich in grote getale kunnen vermeerderen en dit dan ook gaarne doen. Zo krijgen wij, naast een verandering in de sa menstelling der vloeistof, tevens een massapro ductie van nieuwe gist. De gisting vindt plaats in grote, open bakken, die met emaille, aluminium of Ebon (soort ebo niet) bekleed zijn. In het gistproces zelve kunnen wij drie tempi onderscheiden, n.l. a. het aankomen: aan de op pervlakte der vloeistof vertonen zich schuim- massa's, welke meer en meer compact worden. Tevens stijgt de temperatuur van het wort; b. het stadium der hoge kroezen: de schuimmassa noemt de brouwer „kroezen en dit stadium is datgene, waarop de schuimmassa het hoogst, de tempera tuur het hoogst en de gisting het meest intensief plaats heeft. Niet alleen voor het bier, maar ook voor de gist zelf, is het nodig de temperatuursver- hoging door koeling, door middel van koelspira- len, in de gewenste banen te leiden en een zeker maximum niet te overschrijden, en c. het terug vallen: na het stadium der hoge kroezen valt de schuimmassa ineen en ook de gistingenergie ver mindert, terwijl de hoofdmassa der gist zich op de bodem van het reservoir afzet. Na het terugvallen, dat enkele dagen in beslag neemt, is de hoofdgisting afgelopen en begint het tijdperk der nagisting. Voor lichte bieren, zoals Lager, duurt de hoofdgisting pl.m. 8 dagen, voor zwaardere, zoals Pilsener en Münchener 10 da gen en voor nog zwaardere nog langer. Het doel der nagisting is het bier te doen klaren en het zich nog ontwikkelende koolzuur in het bier te binden. Waren in de gistkelder de bakken open, zodat het bij de gisting ontstane koolzuur zich grotendeels in het luchtruim kon verspreiden, in de legerkelder, waarheen het bier gepompt wordt om te klaren en te rijpen, vinden wij ge sloten vaten. Waren deze vroeger van hout, de meer moderne industrieën hebben deze doen ver vangen door geëmailleerde tanks, hetzij staande of liggend, niet alleen uit een commercieel oog punt, wat betreft de mindere plaatsruimte, welke deze laatste innemen, maar ook uit reinheidsover wegingen. De legertijd, welke voor de zware bie ren tussen de drie en vier maanden duurt, heeft bij temperaturen van 03° C. plaats, terwijl het bier zich met het tijdens de nagisting ontstane koolzuur verzadigt tot een druk van 0.30.4 atmosfeer. Voldoet het bier thans, na zijn leger tijd, aan de eisen welke aan een goed product gesteld mogen worden, is het voldoende geklaard, de smaak goed en bezit het tevens een krachtige schuimhoudendheid, dan is het rijp om getapt te worden. Terwijl men vroeger allerlei klarings middelen gebruikte, die ten doel hadden het af zetten van de gist in de legervaten te bespoe digen (o.a. gelatine, vislijm), heden ten dage

Jaarverslagen en Personeelsbladen Heineken

Amstel - Echo | 1948 | | pagina 10