en jBierbereiding 1 5 Jaar Opbrengst in Jaar Opbrengst in guldens guldens 1880 771.000 1937 7.815.000 1900 1.251.000 1938 8.119.000 1910 1.261.000 1939 9.168.000 1920 3.014.000 1940 10.283.000 1925 12.556.000 1941 17.632.000 1930 15.635.000 1942 15.905.000 1931 14.430.000 1943 17.254.000 1933 11.393.000* 1944 18.248.000* 1934 10.202.000* 1945 17.385.000* 1935 8.446.000 1946 30.848.000* 1936 7.117.000 1947 28.123.000* AMSTEL-ECHO door haafd. In dat jaar werd, zowel de wijze van A. WEISENBORN accijnsheffing als het bedrag van de accijns be langrijk veranderd. Door de toenmalige Minister van Financiën werd toen overgenomen het zgn. In Oostenrijkse stelsel, berustende op de accijnshef fing naar de hoeveelheid en de dichtheid (soor telijk gewicht) van de vloeistof, die voor de bier- S bereiding wordt gebruikt. De herziening van het tarief bracht een verhoging voor P.bier van het 4%- tot 5-voudige van dat van vóór 1917 (vóór 1917 pl.m. f 0.65, na 1917 pl.m. ƒ3.voor 1 H.L. Pilsener). Op 1 Juli 1924 trad andermaal een verhoging in en het accijnsbedrag voor Pil sener werd 7.007.50 per H.L. Een verdere verhoging dateert van 1 Januari 1933 en bedroeg 15 zodat toen 8.008.50 per H.L. Pilsener moest worden betaald. Op 30 Juni 1934 kwam de zoeven genoemde 15% weer te vervallen, doch tijdens de tweede wereldoorlog is de heffing tot een dusdanig peil opgevoerd, dat voor 1 H.L. Pilsener thans 16.0017.00 accijns moet wor den betaald. Ter illustratie ten slotte een staatje van de in de jaren 1880 t/m 1947 door de geza menlijke brouwerijen betaalde accijns. Incl. opcenten. Een bespreking der grondstoffen. Als grondstoffen, welke bij de bierfabricatie be trokken zijn, staan bekend: water, gerst, hop en gist. Wat de eerste grondstof: water, betreft, geldt als regel, dat elk goed drinkwater ook als brouw- water geschikt is. Evenwel kunnen verschillende goede drinkwatersoorten zeer uiteenlopende bie ren geven, m.a.w. de chemische samenstelling van het water is van grote invloed op de kwaliteit en de smaak van het bier. Bro^wwater moet voor alles een zuivere smaak hebben en reukloos zijn. Daarbij mag het niet meer dan een zeker gehalte aan bicarbonaten en gips bevatten. Alcalisch wa ter, dit is water, waarin zich o.a. soda bevindt, zou bijvoorbeeld als veroorzaker van het zoge naamde nakieuren van het bier tijdens het kook- proces absoluut onbruikbaar zijn. Als tweede grondstof werd de gerst genoemd. Van de in de natuur voorkomende gerstsoorten komt in hoofd zaak de twee-rijige soort in aanmerking voor het bierbedrijf. Deze soort wordt voornamelijk in Mid den- en West-Europa verbouwd. De gezamenlijke gerstproductie voor dit doel op aarde bedraagt ongeveer 300 millioen H.L. (a 70 K.G.), waarvan in Europa alleen ongeveer 230 millioen H L. De gerst, zoals die in de mouterij verwerkt wordt, heeft pl.m. 14% water, 1011 eiwit en 60 70 zetmeel. Het eigenaardige is echter, dat de gerst, als zodanig niet in het bedrijf te gebruiken is, daar het zetmeel onoplosbaar is. Daarbij komt nog, dat verschillende andere stoffen, welke van groot belang zijn bij het latere brouwproces, in een dergelijke geringe hoeveelheid in de gerst korrel aanwezig zijn, dat, indien deze niet op de een of andere manier tot ontwikkeling werden gebracht, de gerst voor het bierbedrijf wel zou kunnen worden uitgeschakeld. Het oplosbaar ma ken van het zetmeel en de ontwikkeling der zo even bedoelde stoffen, geschiedt tijdens het mout- proces, waarover ik nog nader iets zal vertellen. Voor het echter zover komt, ondergaat de gerst nog een voorbewerking, welke ten doel heeft haar te reinigen en, zo nodig, naar korrelgrootte te. sorteren. In de mouterij, waar deze bewerkingen plaats vinden, wordt de gerst ontvangen, doordat zij, zoals het in ons bedrijf het geval is, door middel van een vacuumleiding uit de schuit naar de silo's wordt gezogen. Vernuftige werktuigen bevrijden haar dan van onreinheden, scheiden de halve van de hele korrels, de zware van de lich tere en zorgen er voor, dat het product stofvrij in de silo's terecht komt. Hiertoe bevrijden de poets machines eerst de gerst van ijzerdeeltjes (spijkers e.d.), touw, takjes en vreemde zaden. Vervolgens worden in de trieurs de hele van de halve korrels gescheiden. Tenslotte wordt dan de gerst gebracht op een stel zeven van verschillende maaswijdte, waardoor scheiding van dikke en dunnere korrels plaats vindt. De silo's zijn graanpakhuizen, die voor de gerst, welke door haar hoog waterge halte spoedig neiging tot broeien heeft, ver deeld zijn in 3 étages, gescheiden door dub bele, van gaten voorziene bodems. Van tijd tot tijd worden de vloeren in zodanige stand gesteld, dat de gerst gelegenheid krijgt naar een lagere afdeling te vallen en daardoor afkoelt, zodat broeien wordt voorkomen. Niet alle gerst is voor moutbereiding geschikt, zoals hierboven reeds werd meegedeeld. Vroeger werd uitsluitend bui tenlandse gerst gebruikt. In 1932 is men begonnen met Nederlandse brouwgerst te selecteren. Dit onderzoek, dat vele jaren duurde, werd door het zgn. Nacobrouw (Nationaal Comité voor Brouw gerst) ter hand genomen en tot een volledig suc ces geleid. Toen in 1940 de tweede wereldoorlog uitbrak, had men reeds enige jaren een uitste kende Nederlandse brouwgerst in gebruik, men

Jaarverslagen en Personeelsbladen Heineken

Amstel - Echo | 1948 | | pagina 5