<~Yf/lout- en
1
I
4
AMSTEL-ECHO
I
De redactie van dit blad verzocht mij onlangs een
populaire, verhandeling te publiceren over de
mout- en bierbereiding. Gaarne voldoe ik aan dit
verzoek, omdat, evenals de redactie, ook ik van
mening ben, dat het grootste deel der employé's
weinig op de hoogte is van het bedrijf, waarin zij
een groot deel van hun leven doorbrengen. Daar
om kan het zijn nut hebben, dat het personeel
van de Amstel Brouwerij in kennis wordt gesteld
van wat zich in het bedrijf afspeelt en hoe het
product, waarover het dagelijks hoort praten en
waarmee het, hetzij direct of indirect te maken
heeft, tot stand komt en... wat er allemaal aan
vast zit!
Uiteraard kan deze verhandeling, in overeenstem
ming met het verzoek, slechts populair-weten-
schappelijk zijn. Ik stel mij voor U achtereenvol
gens iets te vertellen over:
le. de geschiedenis en ontwikkeling der brouw-
industrie in de verschillende landen;
2e. de accijnswetgeving hier te lande;
3e. een bespreking der grondstoffen;
4e. de mout- en bierbereiding;
5e. bespreking der biersoorten en de eisen hier
aan gesteld door de Warenwet,
terwijl ik U in een aparte verhandeling nog iets
hoop te vertellen over het tappen van het bier en
het onderhoud der leidingen.
Geschiedenis en ontwikkeling der brouwindustrie.
Wanneer wij in het voorjaar door onze bossen
wandelen, kunnen wij soms zien, dat uit bepaalde
boomsoorten, waarvan de stamschors gebarsten
is, een sap vloeit, welks geur ons herinnert aan
die van een gistkuip, en inderdaad heeft dan een
alcoholisch gistingsproces plaats. Het suikerhou
dende sap is een welkome voedingsbron voor de
vele gistsoorten, welke er door middel van insec
ten worden overgebracht. Sinds de oertijd is dat
zo geweest en lang, voordat de mens de alcohol
kende, had menige kleine kever of vlinder zich
aan dit sap bedronken. Ook in de mens leefde
van stonde af aan, naast zijn gewone voedsel,
een verlangen naar wat men tegenwoordig noemt
„genotmiddelen". Zo is het b.v. mogelijk.' dat hij
water aan de wilde honing heeft toegevoegd en
deze, geheel buiten zijn toedoen, aan het gisten
geraakte vloeistof, zal hem dan het eerst met de
alcohol bekend hebben doen raken. Zo moet dan
de eerste voorloper van het bier, de „meth", zijn
ontstaan. Toen men brood leerde bakken, zal het
ook wel eens voorgekomen zijn, dat een deel der
versuikerde meelbrij in zelfgisting overging, zodat
een drank ontstond, die al meer op het tegen
woordige bier leek, dan de zoéven genoemde
meth. Zo moet dan ook de beschouwing van fei
ten, welke men oorspronkelijk niet verwachtte,
tot de eerste primitieve gistingstechniek hebben
gevoerd. Zo weinig wij over de voortijd weten,
zo rijk vloeien ons de bronnen toe uit het bier-
land-bij-uitnemendheid der Oudheid, Egypte.
Volgens religieuze opvattingen was het' de oude
Egyptenaren een heilige plicht voor de geesten
hunner afgestorvenen te zorgen. Men gaf de
doden voedings- en genotmiddelen mee in het
graf; ook gebruiksartikelen en zelfs bedienden,
in de vorm van steen- of kleifiguren, welke de
opdracht hadden voor de dagelijkse beslommerin
gen van de overledenen te zorgen. Op deze wijze
is het ons, door vondsten in blootgelegde graf
monumenten, bekend geworden, dat reeds in het
prae-historische tijdperk in Egypte bier werd ge
brouwen. Een relief uit de 5e dynastie toont ons
de verschillende stadia in de prae-historische
bierbereiding. Men ziet er het fijnstampen der
gerst, het stukwrijven der korrels, het kneden
van de meelbrij en zelfs het aftappen van het bier
op aarden kruiken. Dit relief is gevonden in het
graf van Achet Hetep Her, en bevindt zich in het
Oudheidkundig Museum te Leiden.
Uit de latere Grieks-Egyptische tijd deelt Zosi-
mus uit Panopolis ons een voorschrift voor de
bierbereiding mee. Het luidt als volgt: Neem
gerst, gereinigd en er mooi uitziend, bevochtig die
en spreidt ze uit op een windstille plek. De vol
gende morgen opnieuw bevochtigen. Schud ze
daarna in een zeefachtig vaatwerk en bevochtig
ze opnieuw. Wanneer de puntjes te voorschijn
komen, ga ze dan drogen in de zon en wrijf de
puntjes er af, want deze zijn bitter. Het overblij
vende wordt gemalen en tot brooddeeg gemaakt,
terwijl zuurdeeg wordt toegevoegd. Oplossen in
zoet water en daarna filtreren door een doek of
fijne zeef."
Hier gaat dus reeds een primitief mouten aan het
brouwen vooraf. De eigenlijke uitvinding van het
bier wordt Osiris toegeschreven en de oude Egyp
tenaren kenden reeds twee biersoorten, één min
of meer gekruide soort en een ander van meer
wijnachtig karakter. Als bierstad stond Pelusium.
aan de mond van de Nijl, bekend.
Volgens de overleveringen moeten de Ethiopiërs
en de Joden deze drank van de Egyptenaren heb
ben overgenomen, evenals de Grieken. Bij deze
laatste echter kan het bier de drank aan Bacchus
gewijd, de wijn, toch niet van de eerste plaats
verdrijven, in tegenstelling met de bewoners van
het Iberische schiereiland, bij de Galliërs en, in
t bijzonder, bij de Germanen, bij wie van een
intensieve wijnbouw uit klimatologische gronden,
geen sprake kan zijn.
In t bijzonder over onze voorvaderen, de oude
Germanen, schrijft de Romeinse geschiedschrijver
Tacitus in het 23e hoofdstuk van zijn „Germania"
o.a.: „Hun drank is een brouwsel uit gerst of