ïlitauKt ^LetbesibtatlLriq,
Hoafrdkaritaab
AMSTEL-ECHO
3
Overpeinzingen van en advies door Exreb.
Wat is een fiets? Een fiets is een vehikel op twee
wielen bestaande uit staal, rubber, glas, celluloid,
vilt en modder, al naar gelang men denkt aan het
frame, aan de banden, aan de lamp, aan de hand
vatten, aan het zadeldekje of aan de binnenkant
van de spatborden. Zulk een apparaat op twee
wielen blijft ten enenmale niet uit zich zelf rechtop
staan, zoiets moet gestald worden; vandaar het
woord fietsenstalling. Ziezo, we zijn er!
In ons hoofdkantoor is natuurlijk ook een fietsen
stalling, waarin rekken geplaatst zijn, welke be
staan uit een vrij stabiel ondergedeelte en een min
of meer zwiebelend bovengedeelte. In de beginne
droeg deze fietsenstalling een rustig karakter,
doch aangezien meerdere enkelingen aan het kan
toorpersoneel van onze bierfabriek werden toe
gevoegd en slechts een enkele enkeling zijn (resp.
haar) enkels lichtte, schoot gaandeweg in ieders
oog 's ochtends bij het binnentreden een vecht
lustige blik bij het bemachtigen van een plaatsje.
De hang-staan-plaatsen in de Noord-West-hoek,
in de beginne slechts veracht, werden met een
glimlach dankbaar aanvaard. Ook voor de enkele
bevoorrechten met gloednieuw „spul" in het
„blauwe zaaltje" was het 's middags dikwijls geen
doorkomen aan en bij zulk een „over-befietsing"
scheen zelfs een krasje op zulk een wagen niet te
voorkomen. En dat was gelijk heiligschennis!
Daarin toch moest verandering komen!!
En de verandering kwam! Reeds lang fluisterde
men over het nieuwe, zij het nog zeer bedeesd;
het was nog min of meer geheim. Totdat op
zekere dag alle belanghebbenden plotseling een
nummer kregen toegewezen en toen stapten allen
middenin de werkelijkheid. Subiet werd de nieu
we stalling in ogenschouw genomen en wat waren
allen tevreden! Het is een keurig cementen bouw
werk van fraaie architectuur! Vindt U het geheel
wat kaal aandoen? Geen nood! Schuin tegenover
het nieuwe bouwwerk schiet reeds, zomaar uit
het asphalt, eenzaam een boompje omhoog. Wat
let ons dus om een stekje klimop vanaf de voet
van de „portland-massa" te laten opgroeien; kom,
natuurliefhebbers, de daad is aan U! Wanneer
dan straks het stekje is uitgedijd tot een flinke
begroeiing, dan zal niemand meer nonchalant aan
U vragen: „Stalt U ook Uw fiets daar ergens op
de binnenplaats"?, doch zijn vraag vol sympathie
als volgt wijzigen: „Stalt U Uw fiets ook in het
lommerrijke fietsen-priëel?"
Naast zeer veel waardering voor de nieuwe frisse
stalling, werden echter ook enkele klachten ge
hoord. Kan ik niet helemaal bij! Enkele ontevre
denen hadden het over „verroesten"? Ook meen
ik namen gehoord te hebben als „fietsenkerkhof",
stalling „roestlust" en „druipsteengrot". Onzin,
klinkklare nonsens!!
Veronderstel dat men daarop zou ingaan! Willen
de klagers kans hebben enig gehoor te vinden,
dan zullen ze vanzelfsprekend met bewijzen moe
ten komen. Stel U voor, U wordt op straat door
een opgewonden personage aangesproken met de
niet prettig klinkende woorden: „Zeg dief, geef
mij mijn fiets terug!" Bent U enigszins van de
schrik bekomen dan zult U, afgezien van enige
verdere laakbare handeling, hem toch zeker toe
voegen: „Ben je stapel, man, dat is mijn fiets en
bewijs het tegendeel maar eens!
Juist daar hebben we hem! Als de fietsen in de
nieuwe cementblokken zouden verroesten, dan
dienen de klagers met bewijzen te komen. Op
veronderstellingen kan niet worden afgegaan.
Speciaal nieuwe fietsen dienen in de nieuwe stal
ling te worden geplaatst, omdat op zulke wagens
eventuele roest het best te constateren valt. En
dan niet aankomen met een enkel vlekje, want
dat kan best „onderweg" gebeurd zijn, doch even
tueel totaal verroeste rijwielen vormen het beste
bewijs en hoe meer er zijn, hoe sterker men staat.
Voor overtuigende bewijzen heeft de „stalling
commissaris" stellig een gewillig oor, maar hierop
vooruitlopen mag hij natuurlijk niet!
Zegt U nou zelf!!!
WIST U DAT?
Reeds 5000 jaar geleden gebruikten de Egypte-
naren reukstoffen bij godsdienstoefeningen en bij
het balsemen van lichamen. Aangezien het ge
bruik van bloesemgeuren nog niet in zwang was,
beperkte men zich toen nog tot welriekende stof
fen zoals wierook, myrrhe, saffraan, kaneel, iris
en cederhout. Ook de Assyriërs en Babyloniërs
wendden dergelijke geuren aan. Het waren echter
de Grieken, die, behalve van bovengenoemde mid
delen, ook gebruik maakten van geconcentreerde
bloesemgeuren voor persoonlijk gebruik en bij
het parfumeren van tempelzalen in verband met
't klimaat. De Romeinen gebruikten reukstoffen in
zeer grote hoeveelheden. Vrijwel alles werd ge
parfumeerd, van badwater tot wijn en spijzen toe.
Toen Mr. Cordell Huil Amerikaans Staatssecre
taris was, sprak hij nooit een oordeel uit zonder
de zaak eerst van alle kanten te hebben bekeken.
Op een van zijn tournée's in het westen, stond
hij eens met een vriend van hem uit het raam te
kijken toen er een grote kudde schapen voorbij
kwam.
„Die schapen zijn pas geschoren," zei zijn vriend.
„Dat is te zeggen, zei de voorzichtige staatsman,
„tenminste aan deze kant."