óterclam en ket <3 ier
AMSTEL-ECHO
7
BOSSARD.
d.w.z. de Hamburgers waren niet verplicht hun
stad worden verkocht en gedronken, dit laatste
zeker bij wijze van straf!?
Het goedgekeurde bier werd dus in speciale bier
schepen geladen, die elk 300 tot 700 Hamburgse
vaten konden vervoeren. En dan, als alles aan
boord was, dan zakten de schepen gezamenlijk
de Elbe af, op weg naar Amsterdam, Stavoren of
Sluys. Een hele biervloot, de ,,far flung battleline"
van Koning Gambrinus, een vijver van Bacchus
in het Rijk van Neptunus. Welk een machtige
buik moet de admiraal van die vloot gehad heb
ben als teken van zijn waardigheid!
Laat ons niet te romantisch worden. Dat men zo
angstvallig in verband bleef varen, was ook een
veiligheidsmaatregel. Gevaren loerden allerwe
gen; niet alleen werden de schepen bedreigd door
de woede der elementen, maar ook door kapers
en zeerovers, roofridders te water. In de eeuwig
durende twisten tussen Friezen en Hollanders
wilden beide partijen voorkomen dat hun tegen
standers met een zo kostelijk en moedgevend
product bevoorraad werden en als de kans schoon
was kaapten ze elkaar de bierschepen voor de
neus weg, eens zes tegelijk met een lading van
3198 vaten, zoals de kroniekschrijver spijtig ver
meldt. Als de consumenten dan ook klagen over
de hoge prijs van het Hamburger bier, dan wijzen
de Hamburgers op de grote transportgevaren.
De verliezen moesten ook betaald worden en de
risico werd via de prijs op de consumenten afge
wenteld. Ja, een flauw begrip van verzekering
had men reeds.
Niet in ieder jaargetijde konden de Amsterdam
mers de biervloot verwachten. Juist in het seizoen
dat de tong aan het verhemelte kleeft, juist in de
zomer keek men helaas vergeefs uit naar haar
komst. Dat hing natuurlijk samen met de geringe
houdbaarheid van het bier in die dagen; bij trans
port in de zomer zou het bedorven zijn voor het
was aangekomen. Daarom waren de koelere sei
zoenen de tijden, waarop men de biervloot kon
aantreffen op de ,,met zeilen bevlogen zee". Ech
ter ook dan niet altijd, want bijna de gehele win
ter lag het scheepvaartverkeer stil, omdat de
gevaren aan de navigatie verbonden dan te groot
waren. Men had in Amsterdam later zelfs een
speciale haven voor het opleggen van zeeschepen
in de winter, de zg. „winterlaghe". De Hanze
placht het scheepvaartverkeer te verbieden voor
de tijd van 11 November tot 22 Februari, maar
die termijn werd, zo belangrlijk was de bierhan-
del, voor het biertransport beperkt tot de periode
van 6 December tot 2 Februari.
Officieel kreeg Amsterdam niet de bierstapel,
bier in Amsterdam aan de markt te brengen. Als
ze het invoerrecht betaald hadden, konden ze het
in Holland verkopen waar zij wilden. Maar in de
practijk kwam het er op neer, dat de Hambur
gers, eenmaal in Amsterdam, hun bier er vrijwillig
losten en verkochten. Er vestigden zich in Am
sterdam een soort commissionnairs in bier, de zg.
liggers, vaak familieleden van de Hamburgse
brouwers, die zorgden voor de verkoop, voor het
betalen van de tol. voor binnenschepen om het
bier door Holland te vervoeren, voor het innen
der vorderingen, voor opslagruimte etc. Deze lig
gers waren verenigd in een „hanze", die in 1358
onder leiding kwam van twee oudermannen, die
volmacht hadden „te doen ende te latene des
coepmans orbaar ende profite in aller manieren,
als des copmans ordinancie inne hevet van Al-
mangen dat wil dus zeggen, dat de organisatie
ervan werd aangepast aan die van de „Duitse
Koopman' te Brugge.
Het is eigenlijk onnodig meer feiten aan te halen
ten bewijze van de in ons eerste artikel gepo
neerde stelling, dat Amsterdam als haven groot
geworden is door het bier. Welk een stimulans
toch moet het voor de jonge stad geweest zijn,
dat de handel in een artikel, destijds even belang-
lijk als nu bv. petroleum, zich op haar concen
treerde. En... zij moest er voor werken om die
handel te behouden! Al vroeg leerde zij service
bieden. De stad had immers niet de officiële
stapel, de kooplieden waren niet gedwongen hun
bier op haar markt te verhandelen. Het was voor
het jonge Amsterdam juist een voordeel, dat het
geen stapelrechten had, in tegenstelling met het
toen machtige Dordrecht. Juist omdat Dordrecht
het zo makkelijk had, is het nooit gekomen tot
een belangrijke actieve eigen handel. De Amster
dammers echter moesten trachten zelf een aandeel
in de bierhandel te veroveren om hun niet door
stapelrechten beschermde positie te behouden. En
dat hebben ze gedaan. Uit bewaard gebleven
rekeningen is bekend, dat zij al spoedig zelf op
Hamburg om bier voeren, dat de kooplieden en
de schippers voor een deel Amsterdammers wa
ren. Zij maakten er een bedrijf van om gestrande
schepen te hulp te komen en in speciale lichters
de lading over te nemen, een lang niet overbodig
bedrijf gezien het riskante van de zeevaart in die
dagen! Een schipper, die in een jaar de tocht
HamburgAmsterdam vijf maal maakte, genoot
zo n beetje een reputatie als nu een vliegenier,
die een millioen kilometers op zijn vliegboekje
heeft staan.
Zo veelzijdig was de activiteit der Amsterdam
mers, zo snel ontwikkelde zich hun eigen handel
uit de „passieve" handel der Hamburgers, dat de
laatsten er eerst verbaasd over waren en toen
pas tot hun ergernis beseften, dat zij er ernstige
concurrenten bij gekregen hadden.
Amsterdam, invoerhaven van Holland. De graaf