5Z)e m aven van ^4 i mó 6 AMSTEL-ECHO Slot Amsterdam begint dus in de laatste helft van de 13e eeuw te profiteren van de handel, en daarmee zal meteen wel kennismaking met het artikel bier geweest zijn, zij het op bescheiden schaal. In hoofdzaak kwam dat toen uit Bremen, dat in die jaren „grote nehringe by der see had. Dan volgt in 1300 de officiële erkenning van de gestegen belangrijkheid der nederzetting: Amster dam wordt tot stad verheven door Guy van Avennes. Men hoede zich er echter voor op grond van dit feit aan Amsterdam te gaan denken als aan een echte Middeleeuwse stad, met veel ker ken, kloosters en drukke, nauwe straten. Integen deel, het verdiende nauwelijks de naam van dorp, misschien had het enige verdedigingswerken, en de bevolking zal bestaan hebben uit boeren, vis sers (die zich ook met de schipperij bezig houden) en wellicht uit wat kleine handelaren. De jonge stad ging zich tot haar schade al vroeg bemoeien met politiek. In 1304 verleent zij steun aan 's graven vijand, Jan van Amstel, en wordt gestraft met intrekking van het privilege van 1275 (tolvrijheid in Holland) en met een verdub beling van het gruitgeld, d.w.z. van de belasting op het eigen gebrouwen bier. Toen 's graven toorn gekalmeerd was, kreeg de stad in 1317 haar privilege terug en werd boven dien, na de dood van Guy van Avennes, bisschop van Utrecht, in datzelfde jaar definitief gevoegd bij het graafschap Holland, iets wat voor haar van veel belang was, omdat zij zich nu ongehin derd kon richten op die steeds meer aan belang rijkheid winnende streek. Van een grote, snelle ontwikkeling blijkt uit de eerste jaren van haar stadsbestaan nog niet. Nu kwam omstreeks 1300 Hamburg met rasse schreden opzetten, een stad die toen zo n belang rijke brouw-industrie kreeg, dat haar welvaart daarmee stond en viel. Het uitstekende product der Hamburgers, hun beroemde „Weiszbier", verdrong al spoedig dat van Bremen van de bui tenlandse markten, en ook in de Noordelijke Nederlanden begonnen zij het in allerlei plaatsen in te voeren, ongetwijfeld ook in Amsterdam. On danks tegenstand van de Hollandse brouwers Haarlem en Gouda probeerden, vooralsnog zon der succes, Hamburger bier na te brouwen en van de graaf, die vermindering van de op brengst van het gruitgeld vreesde, lukte die import wonderwel, vermoedelijk ook omdat juist toen de inheemse, aan hun tradities verkleefde brouwerijen niet voldoende konden produceren om de brave en in aantal toenemende burgers van Holland afdoende tegen de plaag van de dorst te bescher men. Zeer belangrijk moet die invoer geweest zijn, want toen in 1321 de graaf, bij wijze van protectionistische maatregel, de import van vreemd bier verbood, steeg er groot gejammer en door Mr. J. B( geweeklaag onder de bevolking op over het „grote ghebrec' dat ontstond. Goedkoop brood en volop bier, dat waren voor de Middeleeuwen levens behoeften van het allereerste plan. De graaf trok daarom in 1323 zijn verbod weer in, maar bepaalde tevens dat van vreemd bier bij de aanvoer belasting betaald moest worden. Daar om moest alles, alvorens verkocht te mogen wor den, aangevoerd worden in twee havens, waar de „biertol gevestigd werd. De ene haven was Medemblik (nu een der dode steden aan de Zui derzee), de andere het jonge Amsterdam, dat hiermee zijn grote kans kreeg. „Ontegenzeggelijk is deze gang van zaken voor Amsterdam van groot gewicht geweest." (Smit t.a.p. De Medemblikse biertol kwam niet tot ontwik keling, die van Amsterdam echter des te meer, zoals wij nog kunnen nagaan in de bewaard ge bleven administratie ervan, het „pondtolregister". Men moet zich de aanvoer van bier in Amsterdam niet zo voorstellen, dat zo eens per dag een beurt schipper uit Hamburg binnenliep om belasting te betalen van een paar vaten bier, die hij onder zijn lading had. Integendeel, de aanvoer geschiedde bij stoten; op gezette tijden kwam een vloot spe ciale bierschepen de Amsterdamse haven aan doen. Deze eigenaardige wijze van vervoer is terug te voeren op verschillende oorzaken. Ten eerste kwam dit door de regeling van het brouwbedrijf in Hamburg. Ter wille van het alge meen belang was de Hamburgse overheid erop uit, onderlinge concurrentie zoveel mogelijk de kop in te drukken en overproductie te voorko men. Daartoe waren bv. de Hamburgse brouwers verdeeld in 2 groepen, zij die „thor Zehwarts" (voor de export) brouwden, en zij die voor de eigen burgers bier bereidden. Het brouwen ge schiedde tegelijkertijd, bij „oorlof", hetgeen werd aangekondigd door klokgelui en door het voor lezen van het betreffende besluit vanaf het stad huis. Had de klok geluid dan toog alles wat „Zee-brouwer" was met man en macht aan het werk, zodat ze allen vrijwel op hetzelfde ogenblik een voorraad bier te verschepen hadden. En om dat bier een product is, dat niet lang houdbaar is, kon met de verlading niet gewacht worden en ontstond er dus op gezette tijden ineens een zo grote vraag naar scheepsruimte, dat die alleen door een hele vloot bevredigd kon worden. Voordat het bier als „Hamburger bier" mocht worden uitgevoerd, werd het door de overheid gekeurd. Slechte kwaliteit zou de naam van de stad tot in verre gewesten afbreuk doen. Bier, dat voor uitvoer werd afgekeurd, mocht in de

Jaarverslagen en Personeelsbladen Heineken

Amstel - Echo | 1948 | | pagina 6