AMSTEL-ECHO II DE GESCHIEDENIS VAN HET SCHAAKSPEL Er zijn vele fantastische verhalen over de oor sprong en de geschiedenis van het schaakspel in omloop, maar de zuivere waarheid omtrent de herkomst is niet bekend. We kunnen in de ge schiedenis van het schaakspel teruggaan tot 3000 jaar voor Christus, maar dan raken we de draad kwijt zoals met zoveel andere dingen uit de ge schiedenis. Het schaakspel werd niet altijd zo gespeeld als tegenwoordig. In Europa heeft de laatste verandering enige eeuwen geleden plaats gevonden. Tot voor korte tijd werd het spel in verschillende landen, Oosterse of Westerse, vol gens verschillende regels gespeeld. Schaakmees ter R. Capablanca vertelt in zijn boek „Scha ken", dat toen hij jaren geleden een vriendschap pelijk partijtje speelde met de Emir van Trans- jordanië, hij bemerkte, dat deze anders rocheerde dan wij plegen te doen. Hij vertelt voorts in datzelfde boek, dat Mir Sultan Khan, de beste speler van Groot-Brittannië aan het begin van deze eeuw, hem had laten zien, volgens welke regels hij oorspronkelijk in zijn geboorteland In- dië speelde. De rochade was geheel anders en de pionnen werden nooit meer dan een veld verzet. Het lijdt geen twijfel, dat er elders nog andere verschillen hebben bestaan, maar nu de Euro pese invloed allerwege de overhand verkregen heeft, kan men wel vaststellen, dat er momenteel eenheid in de regels van het schaakspel heerst. Zoals ik in het begin reeds opmerkte, is men het over de oorsprong van het schaakspel lang niet eens en het heeft er alle schijn van, dat men het daarover ook nooit eens zal worden. Er be staan over deze veelbesproken oorsprong ver schillende hypothesen, waarvan ik de meest gang bare zal vermelden: Hindoestan? Dr. Forbes wijst in zijn „History of Chess", London 1860, Voor-Indië aan als de bakermat van het schaakspel. Het zou dateren uit de tijd van Sissa, zoon van Daher, vriend van Koning Delkib, d.i. ongeveer 3000 jaar v. Chr. Perzië? Freret, die leefde in de tijd van Lodewijk XV (door wie het Schaakspel beoefend werd), sprak in een in de Academie gehouden rede de mening uit, dat het Grote Spel uit Indië stamt en vandaar onder de regering van de Grote Kos- roës in Perzië doordrong. China? De Chinezen erkennen het „Olifanten- spel" in de loop der Vide eeuw van de Hindoes te hebben overgenomen. Palestina? Plato schrijft, dat het Schaakspel be kend was in de tijd van Mozes, dat is dus 1700 v. Christus. Sommige schrijvers gewagen van de ze profeet als de uitvinder van het Schaakspel, dat „Ithkakit" genoemd werd. Griekenland? Ook wordt de uitvinding ervan toegeschreven aan Palamedes, die Homerus 900 v. Chr. vermeldt onder de legeraanvoerders, die twee of drie eeuwen vroeger deelnamen aan het beleg van Troje. Herodotus noemt het Schaakspel bij de spelen, die door Lido, aanvoerder der Ly- diërs, onder de regering van Atys, zoon van Ma- nès, werden bedacht als hulpmiddel om de ellen de ener hongersnood enigszins dragelijker te maken. Egypte? Een hypothese, welke gebaseerd is op de resultaten der laatste opgravingen. Onder de bekende geschiedschrijvers van het schaken moeten in de eerste plaats genoemd worden de Hollander Van der Linde en de En gelsman Murray. De eerste Europese schaak historicus is Jacob Cessoles (ca. 1200). Ver scheidene manuscripten van zijn hand, in het Latijn zowel als in het Frans, zijn in het bezit van de Bibliothèque Nationale en van de Biblio- thèque de l'Arsenal. Het liefelijk beeld van de nimf Caïssa, schutsgo din van het schaakspel wordt eerst in de 16de eeuw in „Scacchia ludus het beroemde Latijnse gedicht van Bisschop Vida aangetroffen. De eerste schaaktheoretici zijn, naar het schijnt, twee Spanjaarden, Vicens en vooral Lucena, die in het einde der XVde eeuw leefden en zich bezig hielden met de studie van opening en eind spel. Daarna volgden de opmerkelijke geschrif ten van de Portugees Damiano, de Spaanse Bis schop Ruy Lopez de Segura, de Italiaanse rechts geleerde Alessandro Salvio, de Duitse geleerde Gustavus Salenus (pseudoniem voor Augustus, Hertog van Brunswijk) en niet te vergeten de geniale Calabriër Gioachino Greco. De Fransman André Danican Philidor schreef het klassiek geworden ,,1'Analyse du jeu des Echecs". Met dit in 1749 verschenen en in 1777 opnieuw uitgegeven werk maakte de schrijver zijn naam onsterfelijk (het spijt ons, maar wij hadden er nooit van gehoord. Red.), terwijl diens 25 ope ras en opera's-comiques vrijwel vergeten zijn. Het tijdperk van Philidor en zijn leermeester de Légal en van zijn opvolgers Deschapelles (tevens de grootste whistspeler van zijn tijd) en La Bour- donnais vormt een glansperiode van het schaak spel in Frankrijk. Het spel, zoals het tegenwoor dig gespeeld wordt, draagt een middeleeuws karakter. Het is een ridderlijk oorlogsspel, zoals blijkt uit de namen van de stukken en de rol, die zij spelen. Eertijds was het schaken het spel der koningen, thans is het de koning der spelen. We kunnen de pionnen beschouwen als de lijf wacht voor de paarden (edelen), lopers (de hoge geestelijkheid) en de vorstelijke personages. De torens of kastelen stellen de burchten der edelen voor. Hoewel de hoofdpersonen van deze vroe gere maatschappij verdwenen zijn, is het schaak spel gebleven als een spel van maatschappelijke

Jaarverslagen en Personeelsbladen Heineken

Amstel - Echo | 1948 | | pagina 11