AxinieJb GhaAme AMSTEL-ECHO 9 En zo gebeurde het, dat mijnheer Trouwhart voor het eerst in zijn bijna 26-jarig huwelijk later thuis kwam dan gewoonlijk. Och, mijnheer Trouw hart was natuurlijk ondanks zijn naam wel es voor een grapje te vinden en die voorliefde tot grapjes maken, had hem al es een keer bijna op de rand van een echtelijke twist gebracht. Maar aangezien dat niet zo vaak voor kwam, was me vrouw Trouwhart dat natuurlijk allang vergeten. Althans zo dacht mijnheer. Mijnheer Trouwhart, die in zijn wagentje een firma in keukenuitrustin gen, stoffers en boenders, die men bij een onmis baar deel van de badkamer pleegt te gebruiken, vertegenwoordigt, had die dag goeie zaken ge daan. In een overmoedige bui reed hij dus huis waarts, neuriënde achter het stuur van zijn Ford '38. O, die dag was ie zo fortuinlijk geweest, dat ie de gehele wereld wel had willen omarmen en dat ie zijn vriend Jansen, wanneer die hem dat op dit moment had gevraagd, wel een tientje had wil len lenen, ofschoon die nog voor twee bij hem in het krijt stond. En zo tufte ie dan het ene dorp na het andere door op weg naar zijn geliefde ega, die zeer zeker als gewoonlijk met de gedekte tafel zijn thuis komst verbeidde, om dan na de gebruikelijke be groeting „aan te vallen". Want mijnheer Trouw hart had een gezonde eetlust. Hij was dan ook pas 52 jaar en de buitenlucht maakt hongerig. En zoals mijnheer Trouwhart was ook zijn Fordje. Lustig snorde de motor en had ook al een keer om voedsel gevraagd. Gelukkig was een tanksta tion niet ver af en na benzine te hebben inge nomen, de tanker een grotere fooi te hebben ge geven dan gewoonlijk, nam hij weer, ditmaal vro lijk fluitend, achter het stuur plaats. Hij had im mers een goeie dag, waarom dan ook niet een ander blij gemaakt? Juist wilde hij starten, toen de zo bekende lifter op hem afkwam en vroeg een eindje mee te mogen rijden. En deze vraag was oorzaak, dat zijn verstand met zijn goeie hu meur overhoop lag! De laatste zou graag gezegd hebben: „Natuurlijk, stap maar in! Waarheen?" maar de eerste herinnerde zich nog maar al te goed, dat de kranten de laatste tijd nog al wat narigheden hadden geschreven over lifters, die minder goede bedoelingen toonden, wanneer ze eenmaal een eindje hadden meegereden. Met een: „het spijt me, maar het gaat niet" liet ie de wagen optrekken en vervolgde zijn weg. Inwendig had ie meelij met de afgewezene. Meer mensen met op geheven arm langs de weg was ie al gepasseerd. Nee, geen lifters en vooral niet, nu het begon te schemeren. Nog een flink half uur, dan zouden de lichten van de grote stad, waar zijn vrouw hem wachtte, uit het niets opdoemen. Ingepannen hield mijnheer Trouwhart zijn blik op de weg gericht. Zijn maag kriebelde. Hij had trek. Maar wat was dat? Hij kon zijn ogen haast niet geloven! Stond daar niet in de verte een lief uitziende jongedame aan de kant van de weg met opgeheven arm? Even twinkelde een ondeugend lichtje in zijn ogen. Waarom ook niet? Twee en vijftig jaar en een jong meisje is toch nog altijd wat anders, dan een lifter waarvan je niet weet wat je boven het hoofd hangt! De beeltenis van mevrouw Trouwhart kwam even om het hoekje van zijn geweten loe ren, maar mijnheer wist het al heel gauw met dat geweten op een accoordje te gooien. Mocht ie dat lieve meisje zo maar voorbij gaan? Had hij geen ridderlijk gevoel meer? Zie, daar stond ze in een leuk blauw-wit gestreept blousje en groene rok. En dan die prachtig gevormde benen! Met alle respect voor de benen van mevrouw Trouwhart, maar daaraan kon ze niet tippen! Zijn besluit was genomen. Hij zou dat lieve kind niet langer met opgeheven arm laten staan. Hij remde. Knarsend en steunend kwam zijn Fordje tot stilstand. Hij opende het portier en sprak glimlachend: „Stapt U maar gerust in en als U de kant van A. op moet, zal ik II er wel even brengen!" Geen ant woord. Verwonderd stapte hij uit en ontwaarde, wat ieder van ons al dadelijk gezien zou hebben, een lieftallige AMSTEL-ANNIE! Weg illusie! Weg prettige gedachte! Had ie daar voor gestopt, zijn tijd verbeuzeld en dat terwijl ie zat te rammelen van de honger? Hij keek om zich heen en zag een gezellig uitziend café. Natuurlijk een Amstel zaak. Zijn maag kriebelde. Een lekker pilsje zou niet gek zijn; hij was er nu toch. Mijn heer Trouwhart stapte naar binnen en kreeg zijn pilsje. Het smaakte hem best en van één biertje werden het er meer! Hij had immers een goeie dag gehad. Toen ie weer opkraste was het donker en toen ie thuis kwam, had mevrouw Trouwhart allang gegeten. Wat hierna gebeurde, kunnen ge trouwde mannen zich het best voorstellen. Of me vrouw het verhaal van onze Annie geloofd heeft, weten we niet, maar zeker is, dat men van onze AMSTEL-ANNIE niets lelijks kan zeggen. Inte gendeel, zij is de vertegenwoordigster van de Amstel Brouwerij en ook hier had ze weer haar plicht gedaan. LIEFHEBBERS VOOR! Onder deze titel werd in een artikel, in ons vorige nummer, de gelegenheid opengesteld om ook voor fabrieksarbeiders toegangsbewijzen te verkrijgen tegen reductie en met voorkeur, voor concerten, toneelvoorstellingen enz. Belangstellenden konden zich opgeven bij de heer van Vrede, Afd. Machi nale Boekhouding, Hoofdkantoor. Aangezien het niet doenlijk is, dat elk lid van het personeel zich afzonderlijk tot de heer van Vrede wendt, kan men volstaan met opgave aan de Fabriekskern. door JÉBEK

Jaarverslagen en Personeelsbladen Heineken

Amstel - Echo | 1948 | | pagina 9