8 AMSTEL-ECHO de Oostzee handelden en last hadden van allerlei belemmeringen van de zijde der Hanze-steden, bezochten zij, om moeilijkheden te ontgaan, kleine, verscholen havenstadjes, zg. Klipphafen (zie Ket- ner: Handel en scheepvaart van Amsterdam in de 15e eeuw). Neen, als de situatie geweest is als hierboven geschetst, zal er weinig reden geweest zijn om speciaal aan de Spaarne-dam om te laden, en daarvoor het IJ op te varen de Amstel-dam voor bij, een tocht, die, gezien de in onze streken over heersende Westelijke winden, voor de slecht zei lende koggen uit de 13e eeuw minder eenvoudig is geweest dan algemeen wordt aangenomen. Want het waren maar heel matige zeilers, die al leen bij achterlijke wind vooruitkwamen. Bij de wind varen, laveren konden ze niet. Ze lagen dagen en weken in de luwte van een eiland te wachten op gunstige wind. Maar dat zullen ze zeker niet gedaan hebben bij de ingang van het IJ, om 20 K.M. verder aan de Spaarnedam goe deren te lossen, wat ze net zo goed, of beter nog, daar aan de Amsteldam konden doen. Nee, de Elbe-schepen zullen alle reden gehad hebben, om na de afsluiting van de vrije doorvaart door het Spaarne hun goederen aan de Amstel-dam in bin nenschepen over te laden. Dat bespaarde hen de Argusogen der Haarlemmers en de torn recht ten, in een land waar de boomkruinen in Ooste lijke richting wijzen! Elke Amsterdammer kan het nog heden ten dage bevestigen: naar Haarlem fietsen is een vervelend karweitje, want altijd heb je wind tegen. Zo kunnen wij ons voorstellen, hoe het zeer on aanzienlijke gehucht aan de Amstel-dam na 1253 in het grote verkeer is opgenomen, dat het tot dus ver links had laten liggen. Het overladen van goe deren brengt bedrijvigheid mee, de nederzetting zal zijn gegroeid, en in 1275 ontvangt zij het meer genoemde privilege van graaf Floris V van Hol land, „der keerlen God", van tolvrijheid in zijn gebied, ofschoon de plaats toen van zo geringe betekenis was, dat zij nog geen eigen naam had en de oorkonde spreekt van de „lieden, verblijf houdende bij de dam in de Amstel" (homines, ma- nentes apud Amstelredamme) Dat Amsterdam zijn ontstaan voor een groot deel aan een verkeersstremming heeft te danken, is niets verwonderlijks. Rotterdam en Schiedam zijn zo ontstaan (let op de namen!) en Hamburg ook, aan het einde van een landweg en begin van een zeeweg. Dat Amsterdam toen al enige eigen han del en scheepvaart gehad heeft, kan voor de Duitse kooplui des te meer reden geweest zijn het aan te doen, omdat ze er dan ten minste enige faciliteiten vonden. En toen in het laatst van de 13de eeuw de Spaarne-sluis gereed kwam? Toen zal het doorgaande verkeer zeker wel weer de oude weg via het Spaarne gevolgd hebben. Maar in de tussentijd had Amsterdam zijn leertijd doorlopen, zijn relaties aangeknoopt, een belang rijker achterland gekregen in het opkomende graafschap Holland zelf. De ondernemingslust en activiteit van zijn bewoners zullen ook het hunne er toe bijgedragen hebben, dat de eenmaal be haalde voordelen niet verloren gingen. Veel van wat hierboven over het ontstaan van Amsterdam gezegd is, berust op hypothese; af doende bewijzen zijn niet aan te voeren. Maar dit staat vast: het in 1300 nog zeer kleine Am sterdamse katje is aan het spek gaan snuffelen en er in de loop van de 14e eeuw zo van gaan eten, dat het in 1400 een zeer belangrijke handelsstad was. Een groot deel van die eetlust nu kan toege schreven worden aan de grafelijke biertol, die in 1323 te Medemblik (heden ten dage een dode stad aan de Zuiderzee) en te Amsterdam geves tigd werd. Hierover, en over de Hamburgse bier vloten, in ons slotartikel., W/eed. em man.... &cAüj,fj. in a-ntyt Amóte£.-£cAa 1) Dr. H. J. Smit: De opkomst van den handel van Amster dam. Ac. Pr. Amsterdam 1914. 2) Dr. J. G. Nanninga. Het handelsverkeer der Oosterlingen door Holland in de dertiende eeuw. Ac. Pr. Amsterdam 1921. Dit artikel werd eveneens geplaatst ln een buitenlands tijdschrift, vandaar dat sommige benamingen ln de Engel se taal voorkomen. LyrgaufT

Jaarverslagen en Personeelsbladen Heineken

Amstel - Echo | 1948 | | pagina 8